Dit beeldje van een staande vrouw is gemaakt van bruine klei en overdekt met witte kleislip. In de geprononceerde, toegeknepen ogen zijn de pupillen weergegeven door een gat. De mond is geopend, de tanden zichtbaar, maar de mondhoeken zijn niet naar beneden gericht zoals bij vele andere aardewerken figuren in Olmeekse stijl uit het hoogland. De schedel is langgerekt zoals gebruikelijk in de klassieke Olmeekse kunst. Het komt vaak voor bij vruchtbaarheidsbeeldjes in verband met het kweken van maïs. Het kapsel is lichtrood gekleurd met linksvoor een ronde, rode vorm die een pluk haar of een bloem voorstelt. De figuur heeft dezelfde staande houding met gebogen knieën als vele van de beeldjes in groensteen of jadeïet. Het stamt mogelijk uit Las Bocas in Puebla (hoogland Mexico), of Tlatilco of Tlapacoya (vallei Mexico).