Wanneer een joodse gelovige overlijdt, verloopt het (snelle) afscheid volgens de Thora opgelegde rituelen.
De chevra kadiesja (Hebreeuws voor 'heilige vereniging'), een groep van gerespecteerde vrijwilligers in een joodse gemeenschap, regelt alles.
De dode wordt afgedekt en ritueel gewassen met water, mannen door mannen, vrouwen door vrouwen. Daarna wordt het lichaam in een wit doodskleed gewikkeld, eventueel samen met aarde uit Israël. De rabbijn zegt een gebed, naasten en vrienden zijn aanwezig. Daarna volgt de begrafenisplechtigheid: rond de lijkwagen, aan de gemeente wanneer ook met de collectebus wordt rondgegaan; daarna op de joodse begraafplaats. Daar wordt een rouwrede en het gebed (kaddiesj) uitgesproken en wordt de kist in het graf geplaatst. Nabestaanden scheppen aarde op de kist, scheuren eventueel hun kleding (kria) als teken van rouw en wassen aan het dodenhuisje de handen.
De Belgische wet voorziet geen eeuwige grafrust, waardoor veel Antwerpse joden kiezen voor een begrafenis in Putte (Nederland) of soms in Israël.
De filmbeelden tonen de aankomst van een lijkwagen en het gevolg op de begraafplaats in Putte (NL), de gebeden in het dodenhuisje, de stapvoetse tocht met de kist op de lijkbaar naar het graf, de gebeden door de vertegenwoordiger van de chevra kadiesja, het scheppen van de aarde en het wassen van de handen na afloop.
Taal: Nederlands met Franse en Engelse ondertiteling