Lotingsbriefje met een soldaat te paard en opschrift 'Goed voor den dienst - 785'
Description
De verplichte legerdienst werd bij ons ingevoerd in 1798, in de Franse tijd. Tot 1909 werd door loting bepaald welke jongemannen naar het leger moesten. De legerdienst kon tot twee jaar duren en was een gevaarlijke opdracht, die ook grote financiële consequenties kon hebben. De dag van de loting was dan ook uiterst spannend. Ook voor de ouders was het van belang dat hun zonen een goed nummer trokken. Alle middelen werden ingezet om het noodlot af te wenden.
De genummerde briefjes werden in een lotingstrommel door elkaar gemengd. Hierna trokken de lotelingen één voor één hun nummer, dat vervolgens door de voorzitter werd voorgelezen. Een hoog nummer betekende dat men vrij was. Wie een laag nummer had getrokken, moest voor de keuringsdienst verschijnen. Vrijstelling was mogelijk op grond van gezondheidstoestand, een te kleine gestalte of sociale en economische redenen, zoals enige kostwinnaar, zeeman, onderwijzer of seminarist zijn.
Wie rijk genoeg was en bij de loting pech had, kon zijn dienstplicht ‘verkopen’ aan een minder fortuinlijke jongeman. Die werden geronseld door heren die men uitschold voor ‘zielenhonden’.