'Maravijaya' is de scène waarin de Boeddha de beproevingen doorstaat die de demon Mara hem oplegde, met het doel Boeddha's 'verlichting' te verhinderen.
De Boeddha Sakyamuni, gezeten op een dubbele lotus in 'dhyana-asana' (meditatiehouding), raakt met de middenvinger van de rechterhand de grond aan (bhumisparsa-mudra). Met dit gebaar roept hij 'moeder aarde' op als getuige van zijn verdiensten (het oproepen van de aarde). De Boeddha zit tegen een nisvormige achtergrond met een centrale bekroning van een floraal boogmotief. Dit motief verwijst naar de Bodhiboom (boom van verlichting). Links en rechts naast het hoofd zitten twee 'stupa's' (miniaturen) die verwijzen naar het nirvana. Onder de dubbele lotustroon zitten twee geknielde adoranten.
De blaadjes van de onderse lotus staan geschrankt t.o.v. de bovenste en hebben een dubbellobbig effect, wat stilistisch verwijst naar de 10de eeuw.