Centraal wordt in deze Tibetaanse xylografie de transcendente bodhisattva Manjushri voorgesteld in zijn verschijningsvorm van Caturbhuja (= vierarmige) (1). Hij wordt door negen figuurtjes omgeven. In het midden bovenaan is de Boeddha Gautama voorgesteld als orde-overste met naast hem in de linkerbovenhoek, een niet-geïdentificeerde figuur (een acarya?) en in de rechterbovenhoek de acarya Nagarjuna (1ste/2de eeuw) (2). Linksboven de voorstelling van Manjusri is de acarya Dinnaga (4de/5de eeuw) (3) afgebeeld en rechts een niet-geïdentificeerde figuur (eveneens een acarya?). Linksonder de centrale figuur, nogmaals een ongeïdentificeerd figuurtje en rechtsonder de afbeelding van de acarya Dharmakirti (ca. 600-650) (4). Tenslotte is in de linkerbenedenhoek de acarya Vasubandhu (316-396) (5) en in de rechter de acarya Aryadeva (2de eeuw) (6) afgebeeld.
(1) H.W. Schumann, Buddhistische Bilderwelt, Köln, Diederichs, 1986, p. 146, nr. 5.8.3
(2) Idem, p. 234, nr. 11.1
(3) Idem, p. 238, 239 nr. 11.5
(4) Idem, p. 239, 240, nr. 11.6
(5) Idem, p. 237, 238, nr. 11.4
(6) Idem, p. 235, nr. 11.2