Zilveren kegelvormig hangertje 'tampuk n chemara'. het is opgevuld met harsachtige materie. De wand is bekleed met suasa. Onderaan en bovenaan is er een snoervormig randje. Bovenaan een messing ophanglus, en onderaan een koperen dekplaatje met een centraal messing buisje. Het hangertje behoort tot een sieraad, hoofdzakelijk uit zilver, dat deel uitmaakt van de 'chemara', een chignon gedragen door gehuwde vrouwen - en maar zelden door mannen. Die bestaat uit een bosje 'labuhön' uit mannenhaar 'uk n chemara'. Dit moet bij de dagelijkse religieuze ceremonie 'chalat' afgelegd worden, want het haar is 'bangki', dood. Gemaakt door mannen.