Het zijn de culturen van de noordelijke kust van Peru die de edelsmeedkunst tot het hoogste niveau brachten. Recente opgravingen hebben aangetoond dat een groot deel van de sieraden, die vroeger als Chimú bekendstonden, afkomstig zijn van Sicán, een cultuur uit de Lambayeque-vallei, die de overgang vormt tussen de Moche- en de Chimá-periode. In graven zijn hier vooral maskers van zilver en goud gevonden, die op de mummiebundels van vooraanstaande overledenen waren vastgemaakt.
Dit masker van gehamerd zilver heeft de kommavormige ogen, kenmerkend voor de Sicán-stijl, oorhangers in de vorm van kolibries en de hoekslagtanden van de poema. Als meest roofzuchtige jager onder de dieren stond de poema symbool voor leiderschap. Hem werd ook de macht toegeschreven over de natuurelementen die de groei van de landbouwgewassen bevorderen.