Dit soort vorken 'i cula ni bokola' werden door personen van hoge rang gebruikt bij rituele maaltijden. De bovennatuurlijke kracht, 'mana' die van de gebruikers uitging was zo groot dat zij door aanraking met handen of lippen het voedsel 'tapu' zouden maken. Dat deze vorken ook als 'vorken voor mensenvlees' bekend staan, heeft te maken met de vroege Europese kroniekschrijvers die de inwoners van Fiji graag als wilde kanibalen afschilderen. Wat in deze verslagen ontsproten is aan de verbeelding van de auteurs en wat op waarheid berust, is vandaag moeilijk te achterhalen. Hoe dan ook hadden deze vorken zo 'n grote aantrekkingskracht op de blanke bezoeker dat ze vaak als souvenir werden vervaardigd.