Deze maskers gebruiken de Yaka tijdens de slotceremonieën van de uitgebreide initiatierituelen voor jongens, die hen voorbereiden op sociale volwassenwording en instaan voor de continuïteit van de menselijke vruchtbaarheid. De onderrichtingen en proeven vinden in een afgezonderd initiatiekamp plaats. Op het einde van de periode keren de jonge mannen terug naar het dorp, begeleid door de initiatieleiders, die deze maskers dragen. De maskers belichamen de mannelijke voorouders die aan de basis liggen van het besnijdenisritueel. Hun iconografie refereert aan de complexe opvattingen van de Yaka in verband met de kosmogonie en de menselijke seksualiteit. Zo is de opgekrulde neus een fallussymbool. De maskers werden vroeger na afloop van de initiatie vernietigd of verkocht.