Tijdens de Antwerpse Wereldtentoonstelling van 1894 georganiseerd in de Antwerpse Zuidwijk kwamen 144 Congolese mannen, vrouwen en kinderen als attractie terecht in de “Human Zoo”. Tientallen van hen werden ernstig ziek, zeven jongemannen tussen 17 en 31 jaar stierven. Ze werden begraven op het verdwenen Antwerpse kerkhof Kiel. Met het schilderij “De zeven zielen van Antwerpen” herdenkt de kunstenaar de gestorven Congolezen.
Zeven ‘zwevende’ en vaag geschilderde portretten vloeien samen op een drager van Wengé-hout. Dat is een Afrikaanse houtsoort met spirituele betekenis. Het beschermt en maakt verbindingen met de vooroudergeesten. Als tijdloze cenotaaf verwijst dit werk naar aan lang uit het collectief geheugen verdwenen Antwerpse tragedie. Het werk is een visueel collectief eerbetoon aan de zeven Congolezen. Het is het eerste tastbare herdenkingsteken in de stad waar ze het leven lieten. Het doet dienst als een tijdloze cenotaaf. Letterlijk betekent dat ‘leeg graf’. Het grafmonument is een brug tussen heden en verleden, en een oproep tot collectieve herinnering. Op de achterkant van het schilderij staan hun namen geschreven: Bitio, Sabo, Isokoyé, Manguesse, Binda, Mangwanda en Pezo.