De theebus heeft een gouden rocaillemotief aan de boord dat de theebus verder in vier panelen verdeeld, twee brede en twee smalle. De brede panelen zijn met allerhande gevogelte beschilderd en de smalle met vlinders. Het houden van allerlei pluimvee, zowel inheems als exotisch, groeide in de 18de eeuw uit tot een populaire hobby. De onderdelen van dit theeservies zijn gemerkt in onderglazuurblauw met een scepter. Het porselein is versierd met polychromie en goudemail. De theebus werd als trekpot gebruikt, om er een sterk thee-extract in te bereiden. Van dit extract schonk men een bodempje in het theekopje en men vulde dit aan met heet water. Dit kwam uit een metalen waterketel die op een komfoor stond. Zo kon men de sterkte van de thee aanpassen aan de smaak van de gebruiker. De losse thee zat in de theebus (met typisch recht en hoog deksel, dat tevens gebruikt werd als theemaat)