Dit houten masker werd samen met het kostuum en accessoires verworven tijdens de Ivoorkustexpeditie (1938-1939).
Het boosaardige karakter van dit dansmasker, 'Mensenhoofd' genaamd, is treffend weergegeven in zijn stilistische verwantschap met de meer agressieve vormgeving van de Wè-maskers. Met als doel de mensen aan te sporen hun dorp rein te houden, gaf het masker tijdens zijn optreden ter ontspanning van de gemeenschap uiting aan zijn toorn door gebruiksvoorwerpen ontstuimig te vernielen en omstanders duchtig te slaan. Terwijl de dorpelingen vanop afstand toekijken, verkent 'Mensenhoofd', gewapend met een stok, eerst dreigend en grommend als een dier de omgeving. Na een kalm intermezzo, waarbij de danser zich heen en weer schommelt op het ritme van een lied, volgt een onverwachte woede-uitbarsting. Terwijl het dansritme fel wordt opgevoerd, transformeert het maskerzich tot een boosaardig 'ding uit het woud'. Het gaat dan als een bezetene tekeer en verscheurt wild draagkorven die binnen zijn bereik liggen. Op het einde van het optreden komt de danser weer tot rust.