De dieren zijn in een geabstraheerde, vloeiende vorm gegoten. In de vorm is nog de binnenkern van kleiachtig materiaal aanwezig. De vier wezens hebben ovale koppen met kleine, opgezette ogen en een dikke omhoogkrullende staart. Ze doen denken aan een otter of een bever.
Dergelijke dierenbeeldjes werden in het hele Zenu-gebied gegoten. Ze vormden een brug tussen drie werelden: lucht, aarde en water. Ook nu nog onderscheidt het Zenu-volk drie niveaus: de dieren van de lucht, zoals de vleermuis, de aap en de eekhoorn, die van de aarde zoals de katachtigen en het hert, en die van de onderwereld zoals het gordeldier.