Typische Darién-kenmerken in deze figuur zijn de vleugels met een reeks spiralen aan weerszijden van de hoofdtooi met een dubbele paddestoelhoed, en de versmolten benen met een voet als een soort vissenstaart. De detaillering van het onderstuk van de hoofdtooi is afgesleten, maar er zijn nog gegroefde stroken zichtbaar. Een gestileerd insectachtig krulornament verbergt de neus en mond. Het ornament werkt als een levend masker, met bolle ogen en een glimlach. Achter de vermomming is een beschadigde mopsneus zichtbaar. De ogen zijn opzij naast elke vleugel weergegeven als kleine open pupillen. Daarnaast zijn aan het wezen ook ceremoniële staven toegevoegd; ze zijn bevestigd aan de als ophanghaakjes weergegeven handen. Deze variatie op de vogelstangstaf heeft misschien een ceremoniële betekenis.