De slang heeft twee kleine spiralen als ledematen aan weerszijde van zijn kop die menselijke trekken heeft. De kop is in tweeën verdeeld door een vlecht die over zijn hele lijf tot aan zijn staart doorloopt. Het bolletje aan het uiteinde van de staart is een restant van het gieten. De slangenvorm hoort bij de groep transformatieve slangen met mensen- en jaguargezichten.
De Muisca hielden van kleine, draagbare en persoonlijke gouden sieraden. Op gemeenschappelijke cermoniële plaatsen waar religieuze plechtigheden werden bijgewoond, offerden zij deze vaak.