Aalgeer met drie brede platte messen. Het middelste met tweezijdige snede. De buitenste met lange snede aan binnenzijde. Kleine weerhaken aan de snede der messen. In ieder mes een gaatje. Aan de onderzijde zijn de drie messen aan elkaar gesmeed. Hiertoe komen de buitenste messen gebogen naar het middelste. Uiteinde der messen in dichtgesmede bus met lip voor stok (2 gaten)