De Hamse jol vindt zijn oorsprong in de streek van het dorpje Hamme aan de Durme, waar deze houten boten vanaf 1850 typisch gebouwd werden door familiewerven. Het waren robuuste en gestrekte boten, gladboordig en zonder opbouw. Ze waren vaak gezien op de Schelde en bijrivieren vanaf Dendermonde. Ze werden ingezet als (garnaal-) vissersboot, overzet, en als werkboot bij de Dienst van Bruggen en Wagen van België in Brabant. Na WO-II verdwenen deze jollen in sneltempo van onze wateren.
Deze bijzonder grote Hamse jol werd in 1942 gebouwd door de bekende botenbouwer Charles Meert bij Boom, voor de rekening van ene Maria Clarysse. De geschiedenis van de boot is in grote lijnen bekend: afgezien van een verleden als garnaalvisser op de Schelde zou met de boot ook gesmokkeld zijn tijdens de oorlog. De Maria werd in de jaren 1950 omgebouwd tot het jacht ‘Bouboule’ en figureerde in het BRT-jeugdfeuilleton ‘Zanzibar’.
In 1983 kwam de jol in collectie, en werd ze teruggerestaureerd naar het authentieke uitzicht als vissersschip. De originele motor is aanwezig, en de originele meetbrief is bewaard in de MAS-archieven. De Maria is nagenoeg uniek als grootst bekende Hamse jol en door haar initiële gebruik als vissersboot.