In de bronvermelding, geleverd bij de schenking, stond voor dit beeldje 'Jovo'. De fijne afwerking van de kroon met zijn ingezette blauwe en rode steentjes, de omgeplooide kroonlinten aan de oren alsook de bijzonder fijne gravering van de weefmotiefjes in het kleed en de smalle druppelvormige blaadjes in de dubbele lotussokkel verwijzen naar Nepal of Zuid-Tibet, 16de eeuw. Het brons heeft een bruin patina op de plaats waar het goud is weggesleten aan de rechterhand; van deze hand zijn zelfs de vingernagels aangeduid. De linkerhand is waarschijnlijk een restauratie.
De benaming 'Jovo' is in eerste instantie wat vreemd, daar we hier duidelijk met een beeld van Aksobhya te maken hebben : de varja ligt voor de boeddha op de sokkel. Om enige opheldering te vinden voor deze naamgeving door wijlen de heer Verleye, vermoed ik dat we het verhaal van de Jokhang, de heiligste tempel in Lhasa, moeten overwegen.
De Jokhang werd in de 7de eeuw gebouwd door koning Songtsen Gampo. De tempel werd toen 'Trulnang' genoemd. Hij diende het boeddhabeeld te herbergen dat zijn Nepalese vrouw, Trisun (Bhrkuti). Dit beeld stelde Aksobhya voor en werd inderdaad geïnstalleerd. Songtsen Gampo's Chinese echtgenote, Wen Cheng, bracht eveneens een boeddhabeeld als onderdeel van haar bruidschat, nl. Jovo Sakyamuni. Voor dit beeld werd de Ramoche tempel gebouwd. Later werden de beelden echter van tempel verwisseld en werd de Trulnang 'Jo-khang' genoemd, afgeleid van Jo-wo. Mogelijk is dit de verklaring voor de betiteling van dit beeldje, ook al gaat het om een begripsverwarring.
Het beeldje, uit één stuk gegoten, is geconsacreerd