Het boek is gemaakt van een met rijstwater behandelde strook bast van de alimboom, in harmonika gevouwen tot 56 bladen. In Toba heeft de boom de naam 'Hau ingul'. Met zwarte, in water onoplosbare kleurstof, werden rijen schrifttekens aangebracht, op enkele bladzijden ook half-mens-half-dier-figuren, naast magische motieven. Van alle Batak-groepen zijn de Toba veruit de meest talrijke ; op het schiereiland Samosir, in het Tobameer, hielden zij hun oorspronkelijke cultuur lange tijd ongeschonden.
In het dagelijks leven speelde de 'datu', de tovenaar-medicijnman, een grote rol. In zijn praktijk maakte hij gebruik van 'pustaha' genoemde boeken ; daarin is de uit India stammende 'poda-poda', de kennis van het voorspellen vastgelegd. Onderwerp van het hier getoonde boek is "Rambu siporhas", te vertalen als "Het wicheltouw". Na een eerste onderzoek is vastgesteld dat het vermoedelijk een volledig exemplaar is, afkomstig van de plaats Libong. Taalkundig: de noordelijke 'ta' wordt gebruikt, en de Daïri-Batakse 'wa'.*
Normaliter is het boek steeds voorzien van twee houten plankjes 'lampak', deze ontbreken. De Surat-Batak tekens worden in horizontale lijnen geschreven, van links naar rechts. **
Vaak (hier niet aanwezig) wordt dit type boek gevat tussen twee plankjes 'lampak'. Het hout daarvan heft de lokale naam 'Gaharu'.**