De verschillende hoofdijen die samen het Songye culturele complex uitmaken, staan bekend om een grote verscheidenheid aan 'mankishi' (enkelvoud 'nkishi'). Ze behoren tot de 'bwanga', beschermende krachtvoorwerpen. 'Mankishi' refereren aan geest(en) of de kracht van de voorouders. Een 'nkishi', in antropomorfe vorm, zoals dit beeld, is de plaats waar een geest of de voorouderlijke kracht verblijft. In het algemeen worden de 'mankishi' beelden ingezet om talrijke persoonlijke en gemeenschappelijke problemen aan te pakken. Als persoonlijke hulpmiddelen bieden ze bescherming en staan ze in het teken van genezing en therapie. Grote beelden, van ongeveer een meter hoog zoals dit MAS-exemplaar, stonden ten dienste van een chef of dorpsgemeenschap en dit vaak gedurende verschillende generaties. Kleinere beelden werden vaker voor beperkte periode gebruikt door individuen en families. Een 'nkishi' in een gebeeldhouwde antropomorfe vorm is het resultaat van het talent van twee specialisten, de beeldsnijder/kunstenaar en de 'nganga' (ritueel specialist). Een pas gesneden houten beeld werd pas doeltreffend geacht wanneer de 'nganga' het activeerde met liederen en spreuken en er verschillende ingrediënten ('bishimba') aan toevoegde. De 'nganga' kan echter in sommige gevallen zowel de beeldhouwer zijn als diegene die de 'nkishi' activeert. 'Bishimba', een mengelmoes van diverse materialen, zijn aangebracht in de holtes van de buik, bovenarmen en -benen, alsook in de hoorn op het hoofd. De aankleding van het beeld (een raffiarok met erboven drie huiden van een zoogdier en het halssnoer bestaande uit veertien rijen blauwe en witte glaskralen) hebben als doel de visuele impact en status van een 'nkishi' te verhogen. Zo verwijzen de hoofdtooi en huiden rondom het middel naar de formele klederdracht van hoofdmannen.
Van 2022 tot 2024 was dit beeld, dat in een koloniale context is verworven, het sleutelstuk voor het “herkomstonderzoek van de Congolese MAS-verzameling vanuit een Belgisch-Congolees perspectief”. Het onderzoeksproject werd gefinancierd met de steun van de Vlaamse Gemeenschap en was gestoeld op een gecombineerde methodologie waarbij archiefdocumenten (primaire bronnen) naast nieuwe in 2023 verzamelde Congolese getuigenissen werden gelegd. Het vertrekpunt voor het onderzoek is een archiefstuk uit het MAS met volgende vermelding: « Fétiche ayant appartenu à Kolemoina [sic], féticheur, chef de la tribu des Basongo-Meno […] Ce chef a été condamné à mort ayant empoissonné 17 personnes ». Uit het herkomstonderzoek blijkt dat het Songye beeld effectief toebehoorde aan Nkolomonyi. Hij was de derde chef van de Songo Meno gemeenschap van Indanga. Naast zijn eigen 'minkishi' had Nkolomonyi zich omringd door dit Songye beeld om zijn macht en bescherming extra te versterken. Zijn beeld werd na zijn arrestatie door de Belgische koloniale overheid geconfisqueerd. Hoewel er geen bewijs is gevonden van de effectieve uitvoering van de ter dood veroordeling van Nkolomonyi en de volledig herkomst (nog) niet volledig is gereconstrueerd, is het wel duidelijk dat het werd bemachtigd door Paul Osterrieth (1872-1939) in 1923 te Lusambo. Het zou als een “heidens” object zijn “gered” van de brandstapel. Zelfs als de confiscatie gebeurde volgens de toen geldende koloniale wetgeving, gebeurde de ontvreemding in een context van fundamenteel machtsonevenwicht en is er sprake van roofkunst. [Bron: 'Entre archives belges et sources orales congolaises dans la recherche de provenance. Le cas de la statue à pouvoir du chef Nkolomonyi au MAS (Belgique)', D. Dibwe dia Mwembu, B. Cleys, E. De Palmenaer, in: 'Africa e Mediterraneo', n° 100, november 2024: 8-19]