Ivoren fluitje gedragen door Pende-mannen en jongens als amulet maar in de eerste plaats gebruikt als seininstrument voor de communicatie tijdens de jacht. Met fluitsignalen konden boodschappen en waarschuwingen worden doorgegeven (bv. over hun locaties of waar wild werd gezien).
Daarnaast werden fluitjes ook in ensemble gebruikt met andere instrumenten of als begeleiding van dansmuziek. Dit exemplaar heeft een hoofdje dat in de stijl van de kleine 'ikhokho'-maskerhangertjes is gesneden en is bijzonder omwille van de sleutelvormige holle schacht. Volgens Prof. F.M. Olbrechts (1899-1958) is de vorm ervan ontleend aan Europese sleutels van houten scheepskisten, koffers of deuren die in Afrika werden geïmporteerd. Ook het gebruik om deze holle sleutels als een fluit te bespelen door het blazen in de verticale schacht zou van Europese oorsprong kunnen zijn.
Dit fluitje werd in 1920 door de Stad Antwerpen aangekocht van de kunsthandelaar/verzamelaar Henri Pareyn (1869-1928), een vroege spilfiguur in de Belgische handel in Congolese kunst.