De CE- en DE-kranen van de Ateliers Metallurgiques werden in twee reeksen van telkens 24 kranen besteld in november 1928 en augustus 1929. Het was de laatste massale aankoop van walkranen tot in 1950 en betekende de definitieve keuze voor topkranen. De nieuwe DC- en DE-kranen werden in 1930-1931 opgebouwd aan kaai 204 (noordkaai Leopolddok). De DC-kranen kwamen samen met drie CM-kranen (Le Titan Anversois) op de zuidkaaien van het huidige Leopolddok; de DE-kranen op de noordkaaien. Deze DE-kranen werkten bijna exclusief voor de schepen van de Compagnie Maritime Belge (CMB). De Agence Maritime Internationale (AMI), het stouwerijbedrijf van CMB, nam deze kaaien in 1947 in concessie. In de volgende jaren kwam daar het door vele landgenoten bekende Zeestation voor de scheepvaartlijnen op Midden-Afrika.
Het nieuwe concept van de zogenoemde Nijvelkranen kampte initieel met een ernstig gebrek: op enkele jaren tijd had 41 op de 48 kranen te maken met een gebroken aandrijvingsas van het topmechanisme. De kranen kregen een nieuwe as (120mm ipv 90mm) en een aangepaste sturingskring van ACEC. Vanaf dan bleek deze kranen een goed ontwerp. De laatste bleven in bedrijf tot de jaren 1990.