De Wari-textielkunst wordt gekenmerkt door de strenge opbouw van de motieven op het versierde oppervlak. De herhaling van eenzelfde dessin of groep lijkt te beantwoorden aan een strikte iconografische code. Deze opbouw komt duidelijk tot uiting in de versieringen van dit fragment van een kledingstuk. Afbeeldingen van de God-met-Staven zijn hier met een militair aandoende orde aaneengeschakeld op het deel dat overeenkwam met het borststuk van de tuniek. Het hoofd en de benen van de godheid zijn in profiel weergegeven, terwijl de rest van het lichaam en de armen en gezicht worden getoond. De figuren zijn identiek op twee details na. Ten eerste zijn de kleuren van hun kleding en lichaamsdelen verschillend, ten tweede dragen ze afwisselend een riem met verschillende versieringen: ofwel drie koppen van een condor die van de riem afhangen, ofwel vier stroken met een visgraatmotief. De rest van de kleding is bij alle goden identiek. Hun hoofdtooi stelt een roofvogel voor die een vleugel uitstrekt. Opmerkelijk is dat deze vogel afwisselend naar links en naar rechts is gekeerd. Het oor van de godheid is aangegeven met een boogje en draagt een sieraad in de vorm van de kop van een roofvogel. In beide handen van de godheid zien we de scepters die het kenmerk zijn van de God-met-Staven. De naar voren gehouden staf eindigt in een gestileerd mensenhoofd, de andere staf is onderaan voorzien van een haakje en draagt bovenaan de kop van een katachtige. Deze laatste staf stelt mogelijk een werpstok voor.