Kruik in de vorm van een zittende figuur, met de benen opgetrokken. De persoon draagt een hoofddeksel of haardracht met een uitsteeksel naar voren, en een brede witte halskraag. Beide handen houden de knieën tegen het lijf gedrukt. In de linkerhand houdt de persoon een knobbelige tak of scepter en in de rechterhand een buideltje. Alles in ondiep reliëf aangegeven, behalve de neus en de tenen die uitsteken. De voetzolen zijn aan de onderzijde zichtbaar in okerkleur. De beschildering van de verschillende onderdelen wordt begrensd door fijne graveringen in het aardewerk. Het gezicht is in rood, zwart en oker beschilderd, de ogen wijd opengesperd. Achter het hoofd zijn het handvat en de schenktuit plastisch aangebracht.
De functie en betekenis van de kruik of de figuur is niet duidelijk. De knoestige staf en het buideltje zouden kunnen verwijzen naar een landbouwritueel waarbij de priester de eerste zaadjes plant aan het begin van de zaaitijd. Figuren met een haarknot op hun voorhoofd worden gebruikelijk beschouwd als sjamanen. De vooruitstekende haarknot wordt omzoomd door een hoofdband, een accessoire dat door talrijke Nazca werd gedragen.