Deze hanger verbeeldt een aspect van de sjamanistische mens-vogeltransformatie en heeft het ankervormige onderstuk en de bekroning in de vorm van twee neerhangende kelkbladen gemeen. De menselijke attributen blijven beperkt tot abstracte ledematen. Het is niet te zeggen of de armen eindigen in handen met vingers of in gestileerde vleugels. DIt exemplaar van hanger werd omgehangen door middel van een touw door de gaatjes in de vleugels en borst. Op deze wijze waren ze dan pas compleet, want het hoofd van de drager vormde zo het verlengde en de bekroning van het gouden lichaam van de hanger.