Deze kalkkruik stelt een naakte mannenfiguur voor. Hij draagt een hoofdtooi, oorpluggen, een neussieraad, een halsketting, gordel en banden om zijn onderbenen. Hij heeft relatief kleine handen en voeten. Dunne lijnen ter hoogte van zijn ogen en mond geven waarschijnlijk een gelaatsbeschildering aan. Zijn flauwe glimlach en gesloten ogen geven uitdrukking aan de gemoedstoestand onder in vloed van de cocadrug. Hij houdt gestileerde cocabladeren vast en toont wellicht het moment net voor of na zijn transformatie. Het gebruik van coca in het pre-Spaanse Zuid-Amerika hing samen met sjamanistische praktijken en religieuze rituelen.
Dergelijke kalkkruikjes behoren tot de sierlijkste voorbeelden van oude pre-Spaanse metaalkunst. Ze werden gebruikt bij het innemen van narcotica. De kalkflesjes van Quimbaya werden gegoten volgens het verloren-wasprocédé.