Deze grote vaas is geheel met de hand gevormd, zonder gebruikmaking van een pottenbakkerswiel. De konische vorm eindigt in een smalle opening met een lage opstaande lip. De vass is in okertinten beschilderd van gele en rode oker. De figuur die vier keer wordt herhaald, is in donkerbruine lijnen getekend. Het geeft een staande antropomorfe figuur in vooraanzicht weer. Hij heeft zijn armen gespreid en staat wijdbeens. Zijn handen en voeten zien eruit als klauwen, aan de armen lijken veren te ontspruiten. Hij heeft grote ogen, oren en een brede, horizontale mond. Dit alles kenmerkt hem als een sjamaan in volle gedaanteverwisseling van lichaam naar spirituele vorm. Onder de oude volkeren van Panama leefde de geloofsopvatting dat een sjamaan enkel in spirituele toestand zijn bovennatuurlijke taken kon vervullen, zoals het bestrijden van ziekten en boosaardige wezens. De afbeelding van een sjamaan met vogelachtige trekken was een basale, artistieke traditie voor de weergave van die transformatie. De lijnen rondom de figuur visualiseren de levenskracht waaraan de sjamaan zijn bijzondere vermogens ontleent. De kruisvormige plaatsing van het sjamaanmotief rondom de vaas verwijst naar de vier windstreken en hun verbinding met de kosmos. De schildering werd met veel zorg uitgevoerd, elke lijn werd nauwkeurig en met zekere hand getrokken. De stijl die ook wel Coclé-stijl wordt genoemd naar de streek in Panama, doet ook denken aan die bij de Noord-Amerikaanse volken wordt aangetroffen.