Deze kop is mogelijk een fragment uit een paneel in stucwerk uit Chiapas, in de buurt van Palenque. Het stelt zeer waarschijnlijk de Maya-vorst K’inich Kan Balam II voor die hier regeerde van 684 tot 702 CE. Het in profiel gemodelleerde gezicht heeft typische Maya-trekken: een teruglopend voorhoofd, smalle amandelvormige ogen, een haakneus met hoge brug, vlezige lippen en een kleine kin. Vooral de neus en lippen zijn in deze voorstelling benadrukt, zoals bij alle koningsportretten. De vorm van het hoofd lijkt op een maïskolf, het voornaamste voedingsmiddel van de Maya’s. Om dit begeerde uiterlijk te verkrijgen, vervormden zij de hoofdjes van jonge kinderen met behulp van twee houten plankjes. De afgebeelde figuur draagt traditionele oorsieraden. Zijn gezicht wordt aan de achterzijde, links, begrensd door de onderkant van een bundel veren die nu verdwenen is. Op zijn hoofd draagt hij een andere verenbundel, met veren van de Moan-vogel. Verder draagt hij een hoofdband of een sieraad op zijn voorhoofd.
K’inich Kan Balam II kwam in Palenque op de troon na de lange regering van zijn vader Pakal (616-684 CE). Die laatste bouwde de 'Tempel van de Inscripties' in Palenque. K’inich Kan Balam II bouwde drie tempels, die bekend staan als de 'Kruis groep'. De centrale tempel ('Tempel van het Kruis') bevat zijn graftombe. Maya vorsten moesten vele afbeeldingen met de overdracht van de macht aan hen of symbolen van het koningschap laten aanbrengen om zo hun soevereiniteit te bevestigen. Dit portret heeft daar mogelijk deel van uitgemaakt.