Zilveren haarsieraad, hoort bij een chignon (chemara). Het bestaat uit een driehoekig plaatje 'leleyang n chemara' opgelegd met suasa, en omrand met snoeren. Aan elke bovenrand zit een rij oogjes, en bovenaan een ophangoog met opgerolde uiteinden. Onderaan een staafje met een zilverdraad er rond gewonden. Daaraan hangen zeven kettinkjes, met daaraan 8 messing oogjes. Oorspronkelijk hingen daaraan 8 suasa kegeltjes, maar er resteren er nog 5 volledige. De kegeltjes zijn gevuld met harsachtig materiaal 'tampuk n chemara', en hebben boven-en onderaan een snoervormig randje. Onderaan een plaatje met buisje, en soms een ringetje in zilver of messing. De 'chemara' wordt door veel gehuwde vrouwen gedragen (zelden door mannen) en bestaat uit een bosje ('labuhon') mannenhaar ('uk n chemara'). Moet bij het verrichten van de chalat ceremonie afgelegd worden, omdat het haar 'dood' is: 'bangki'.