Priesterstaf 'tunggal panaluan'. Donkerbruine houten staf met ovale doorsnede, en bewerkt met snijwerk. Conische top, daaronder, boven elkaar, twee mensenfiguren. Verder vooraan: viervoeters, een slang, een staande mensenfiguur die de staart van de slang heeft en haar lijf met de rechterhand omvat. Een onbewerkt deel, begrensd door twee rondlopende friezen. Een staande figuur die een voorwerp voor het lichaam houdt. Ook een demon, twee mensen, een buffel(?), een mens, een viervoeter (hagedis), een mens. Aan de achterzijde loopt vanonder de rug van de laatste mensenfiguur, een slang waarvan de kop zich achter de benen van de eerste mensenfiguur van deze reeks bevindt. Bovenop de laatste mensenfiguur, een iets grotere figuur met uitgewerkte haartooi. Dit type staf speelt een enorme rol in de Batak wereld van goden en geesten. Hij werd door de 'DATU' priester-shamaan niet alleen gemaakt, maar ook ritueel met kracht opgeladen. Op de top werd een zakje (nu verdwenen) met 'pupuk' aangebracht, een brij van verkoolde organen van een geofferd kind. In het hiernamaals zou dit dan over de clan waken. Het was een multifunctioneel middel: in een complexe rituele dans eindigend in een trance werd witte en zwarte magie uitgevoerd, werden bestuurlijke beslissingen genomen, dieven opgespoord, het weer beheerst. Zo werd Si Singamangarajah XII een groot talent voor het oproepen van regen toegeschreven. De iconografie van de staf verhaalt een Batak mythe over een incestueus koppel. Bovenaan zien we broer en zus die bij het beklimmen van de boom in hout veranderen, net zoals ieder dier en mens die na hen de boom beklimt. Onderaan een man die in de staart van een slang bijt, die in de staart van een hagedis bijt, die weer in een andere hagedis bijt...