Klein bronzen draaibaar kanon, versierd met omlopende astragalen en gegraveerde florale elementen. Zundgat in een ronde pan, binnen een brede vleugelmik. Vuurmond met achtlobbige verbreding. Achteraan op het bodemstuk (kulas), een buisvormige kulaskelk. De loop scharniert op een vork met tappendoorn, de 'cagak'. Met een houten plug in de buis achteraan werd het stuk gericht. Het kaliber is ca. 15 mm. Dit type kanon is bekend onder namen als lantaka, rentaka of 'meriam putar' (draaikanon) of 'meriam keçil' (klein kanon). Grotere formaten (> 1 m) als 'lela' of 'lila'. Vaak gebruikt als scheepskanon, werden ze ook ingezet op de 'kota's' (versterkte en gepalissadeerde dorpen) van de Dayak in Borneo bewapend. Ze werden ook gebruikt in oorlogen, o.a. tegen de Nederlanders tijdens de Banjarmasin-oorlog (1853-1907) in Zuid- en Midden-Borneo. Productie en verspreiding waren Aceh, Gresik (oost-Java), Brunei (Borneo). Er waren ook erg kleine versies die een divers gebruik hadden: als signaalkanon, feestvuurwerk, afweer op korte afstand, maar ook vaak als betaalmiddel, o.a. voor de bruidsschat.