De Kwakwaka’wakw (Kwakiutl)-winterdansen gaan veelal gepaard met initiatieceremoniën. De inwijding in het geheime 'Hamatsa-genootschap' is daarvan de meest prestigieuze. In afzondering in het woud, wordt de kandidaat onderwezen door een machtig en schrikwekkend bovennatuurlijk wezen, de 'menseneter van het noordelijke einde van de wereld'. De leerperiode wordt afgesloten met een gemaskerd dansdrama, dat tot doel heeft de pas ingewijde opnieuw in de gemeenschap op te nemen. Aanvankelijk is de nieuweling nog bezeten door de geest van zijn bovennatuurlijke leermeester, wat blijkt uit zijn extase en zijn ondragelijke honger naar mensenvlees. Met zang en dans slagen de leden van het 'Hamatsa-genootschap' erin de wilde kannibaal geleidelijk te temmen tot hij in zijn menselijke staat wordt herboren. Verschillende maskers, waaronder de 'mensenetende raaf' en de 'gekromde bek van de hemel' simuleren op dramatische wijze de grensoverschrijdende positie waarin de pas ingewijde zich bevindt.
De 'mensenetende raaf' en de 'gekromde bek van de hemel' worden doorgaans door een afzonderlijk masker weergegeven. In dit geval zijn ze in één masker verenigd. Met touwtjes kan de danser de bekken van de maskers laten klepperen en zo de kannibalistische kreten van de jonge geïnitieerde nabootsen. Het masker is gemaakt door Tom Hunt Sr. (1942-2017) en beschilderd door John Livingston (1951-2019).
Vervaardiging plaats
Vancouver Island, Vancouver Island, British Columbia