De hindoegodin Chamunda is een schrikwekkende gedaante van Devi, de grote moeder. Zij is bekend als de doodster van de demonen Chanda en Munda en wordt geassocieerd met de vrouwelijke kracht (shakti) van de godinnen Kali en Durga. Deze godinnen worden op feestdagen soms met bloedige dierenoffers vereerd.
Chamunda is hier voorgesteld als een jonge, rondborstige godin met vlammend haar, uitpuilende ogen, een derde oog op haar voorhoofd en lange hoektanden. In haar rechteroorlel draagt ze een kinderlijkje. Haar bovenlichaam is naakt maar getooid met juwelen: een halssnoer, een schedelsnoer dat kruist onder de borsten en een slangensnoer omheen de borsten. Het onderlichaam is met een korte rok bedekt en met gordeljuwelen versierd. Zij zit op een sokkel met het rechterbeen opgetrokken en het linker neerhangend (rajalilasana). Vermoedelijk zijn er vier paar armen geweest, te oordelen naar de drie breukvlakken en de resterende arm aan haar rechterzijde. De overgebleven volledige arm houdt het uiteinde van de driepuntige lansstok (=trisula) vast. De punt steekt in het lichaam van een demon die onder haar voeten ligt. Hij heeft een schild in de linkerhand en een dolk in de rechter. Hij draagt een korte heupdoek, een gekruist borstsnoer, bloemknopvormige oorbellen en een conisch hoofddeksel. Dit beeld uit Tamil Nadu dateert uit de 12e-13e eeuw, het einde van de Chola Periode.
De woeste Chamunda is erg geliefd omdat ze het kwaad bestrijdt. Net om dat te kunnen ziet ze er afschrikwekkend uit.