De vijf transcendente boeddha's, ook wel Jina's genoemd, zijn in tegenstelling tot de menselijke Boeddha tijdeloos. Zij vertegenwoordigen elk een windrichting, inclusief het zenit, en hebben een eigen kleur. Enkelen zijn zeer populair daar zij heersen over een zgn. 'tussenparadijs', waar gelovigen voor een bepaalde tijd kunnen vertoeven.
Vairocana is de transcendente Boeddha van het centrum (het zenit). De 'zonnegelijke' Vairocana wordt stralend wit voorgesteld. Hij heeft soms vier gezichten om in alle richtingen te schouwen en is, zoals de hindoegod Brahma, alwetend.
Om zijn wijsheid te verduidelijken heeft Vairocana zijn handen in de zgn. Bodhyagri-mudra, het verlichtingsgebaar: de ene (vrouwelijke) hand omgeeft de (mannelijke) wijsvinger van de andere hand, wat de opheffing van de tegengestelden symboliseert. Met zijn wijsheid doorziet hij de kringloop van het bestaan. Zijn embleem is het wiel of de vlammende bol van de zon.
Het beeldje, in één stuk gegoten, vertoont weliswaar Chinese trekken zoals in het gelaat, in de als schouderdoek plooiende stola en in de linten die afhangen over de voorzijde van de lotussokkel. Maar andere kenmerken zoals de merkwaardige driepuntige uiteinden van de lotusblaadjes en het volledig doorlopen van de lotussokkel aan de achterzijde, alsook de overheersende sierelementen in de tooi, verwijzen naar de 15de-16de eeuwse modellen uit Zuid- en Centraal Tibet