In de groep van transcendente boeddha's of Jina's is Aksobhya de heer van het oude Oosten. Zijn kleur is blauw. Hij is vorstelijk getooid met de vijflobbige kroon en juwelen over heel het lichaam. Met zijn rechterhand raakt hij de grond aan tot getuigenis van zijn verdiensten (bhumisparsa mudra). In de linkerhand houdt hij de varja (bliksem of diamant). Aksobhya betekent in het Sanskriet : die niet kan geschud worden en derhalve is hij het symbool van onverstoorbaarheid en van de verlossing.
Het geconsacreerde beeld, in één stuk gegoten, is versierd met inleg van turkoois en koraal. De langwerpige blaadjes van de dubbele lotustroon eindigen in de typische Tibetaanse bloemvormige punten en lopen ook aan de achterzijde van de sokkel door. De lotussen aan de voorzijde van de sokkel zijn meer bewerkt dan aan de achterzijde. Dit alles wijst op zijn Tibetaanse oorsprong