Chapakobam-maskers treden, net als de pascola-maskers, op tijdens de heilige week en vasten. Zij behoren tot de kerkelijke sodaliteit van de fariseo (Mayo parisero), belichamen het kwaad en kammen het dorp uit op zoek naar Christus om hem te kruisigen. De maskers gaan terug op pre-koloniale tradities, mogelijk rond vruchtbaarheid van de velden en dieren van de jacht. Hoewel zij het kwaad voorstellen, is het toch een hele eer om chapokobam-danser te zijn. De dansers leggen een gelofte af en brengen allerlei offers om voor een aantal jaren te mogen optreden. Ze nemen hun taak zeer ernstig op, wat hen echter niet belet om komische passages in te lassen en anderen belachelijk te maken en te bespotten. In dit geval wordt een witte toeriste op satirische wijze in beeld gebracht.