In het hindoeïsme is de god Shiva met alle essentiële fasen van het leven en met de dood verbonden. Hij verenigt in zich alle grote tegenpolen: man - vrouw, erotisch genot - onthouding, schepping - vernietiging, leven - dood. Van zijn verschillende namen en gedaanten is de aniconische lingam (ook linga) of fallus de belangrijkste. Het symboliseert vruchtbaarheid en mannelijke potentie, de natuurkracht die zorgt voor nieuw leven. In India worden lingams vereerd met bloemen en fruit, en overgoten met melk en honing.
Deze lingam stelt het mannelijk geslachtsorgaan voor in de vorm van een korte zuil met afgeronde top. Vooraan is het gelaat (mukha) van de god Shiva afgebeeld. Dit noemt men in het Sanskriet een eka (één)- mukha (gelaat)- lingam (fallus): gelaat en geslacht verenigen het geestelijke en het lichamelijke. Soms staan op de zijkant van de lingam vier of vijf gezichten afgebeeld die de kosmische aspecten van Shiva voorstellen.
Dit beeld, gemaakt van roze zandsteen, was waarschijnlijk het centrale cultusbeeld in een tempel. De zachte rondingen, de volle wangen, lippen en ogen zijn kenmerkend voor de klassieke Gupta-periode (4de-6de eeuw), maar de ietwat gemaniëreerde en vlakkere uitwerking van de tooi en van de opgestoken haardos wijzen op een datum rond 800. Het is een schitterend voorbeeld van sculptuur uit de bloeiperiode van de Indische kunst.