Hoofdtooi van gele, rode en zwartgele veren. De gele en rode komen van een ara. De kleuren staan symbool voor de zon en haar levenbrengende energie. De hoofdtooi hoort tot de uitrusting van dansers die worden begeleid door drie of vier fluitspelers met hun lange, buisvormige instrumenten. Gezamenlijk leiden zij de meeste feesten van de Kalapálo waarbij ze rondtrekken door de dorpen om de huizen te zuiveren van kwaadaardige krachten en de gasten feestelijk te ontvangen. De vier dansers zijn versierd met een totale lichaamsbeschildering en dragen geelrode verenkronen, de 'kanitar'. Soms zijn ze vergezeld van jonge vrouwen die met hun hand op de schouder van hun partner de ritmische stappen volgen. De verenkronen hebben een uitzonderlijke waarde en niet elke familie heeft er een in bezit. Bij intertribale feesten vertegenwoordigen de vier mooiste kronen het dorp.