De Pomo-vrouwen behoren tot de beste mandenvlechters in Noord-Amerika. Zij beheersen meerdere technieken en vlechten manden in uiteenlopende formaten, van minuscuul tot zeer groot. Hoewel dit exemplaar niet de typische versiering met schelpjes en veertjes heeft, is het toch bijzonder omwille van het grote formaat en de verfijnde afwerking. De mand is gemaakt volgens de spiraaltechniek, waarbij bundels van wilgentwijgen met een buigzame wikkel worden omwonden en spiraalvormig samengenaaid. De donkere motieven bestaan uit gekleurde wortelvezels.
Oorspronkelijk zouden bootvormige manden door sjamanen gebruikt zijn om sacrale objecten in te bewaren. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werden ze ook voor toeristen gemaakt.