'Parflèches', van het Frans 'parer les flèches', danken hun naam aan de sterke ongelooide bizonhuid waaruit ze zijn vervaardigd en waaruit ook schilden werden gemaakt. In deze tassen bewaarde men allerlei huisraad en vooral ook voedsel, zoals gedroogd bizonvlees en bessen, 'pemmican'. Ze kwamen meestal in paren voor en werden opgehangen in de tipi of aan weerszijden van het paard.
'Parflèches' werden uitsluitend door vrouwen gemaakt en ook door hen beschilderd met abstracte motieven, zoals driehoeken en ruitvormen. De betekenis van deze motieven is in de loop der tijden vergeten geraakt. Zeker is, dat ze uiting gaven aan gevoelens en indrukken die verband hielden met een religieuze beleving van het universum, in het bijzonder van de aarde, die als een levengevende moeder en beschermster werd beschouwd.