Rood en zwart gekleurde 'SINGA' gevelversiering. Opstaande balk met drielobbige bekroning. Opzij twee dwarse uitsteeksels (naar binnen gekeerde horens?). Gelaat met grote ronde ogen, brede horizontaal afgemaakte neus, gestileerde mond. De gehele figuur is versierd met curvilineaire maar geometrische motieven.
De kleurstelling is eigen aan de cultuur.
Bij de Batak zijn de traditionele huizen op palen een 'micro'-weergave van de kosmos. Tussen de palen van het gelijkvloers (de onderwereld) houdt men het vee. Op de eerste verdieping (de middenwereld) leven de bewoners. Onder het dak (de bovenwereld) bewaart men de beelden van de voorouders. De voor- en achterzijde van het huis zijn versierd met een dergelijk huisgevelmasker in de vorm van een 'singa'. Samen met de draagbalk waaraan het is bevestigd, stelt dit masker de mythische slang/buffel voor die de wereld op zijn rug draagt.