Dit schedelrek is samengesteld uit verschillende sagopalmbladen en is ongeveer tien meter lang. Het is versierd met drie geschilderde aangezichten, en aan beide uiteinden zien we een mensenbuste. Bovenaan bevinden zich vijftien uitstekende bamboepunten waarop gemodelleerde schedels werden gestoken. Deze zeldzame voorwerpen werden tegen het dak in het mannenhuis opgehangen of soms in een woonhuis tegenover de ingang. Zowel schedels van gesnelde vijanden als van eigen overledenen werden gemodelleerd door ze te bedekken met een laag klei, gemengd met gebrande kalk en olie uit de bast van een boom.
Het mannenhuis is een gemeenschapshuis dat dienst doet als ontmoetingsplaats tussen de levenden en de vooroudergeesten. Het staat ook symbool voor de plaats van de schepping. Tijdens overgangsrituelen krijgen jongens en mannen toegang tot dit huis waar ze de voorouderlijke geesten, die belichaamd worden door allerlei kunstvoorwerpen zoals dit schedelrek, ontmoeten. Tijdens deze overgansrituelen vergaart men geheime kennis over de schepping en de voorouders. Deze kennis is strikt verboden voor oningewijden en vrouwen en kinderen mogen dan ook het mannenhuis niet betreden.
Het gehele voorwerp bestaat uit vijftien 'palmbladscheden' (platgeperste sagopalmbladstengels). Bovenaan vijftien uitstekende bamboepunten waarop overgemodelleerde schedels werden gestoken. Vroeger werden door reizigers in het Sepik-gebied nog langere schedelrekken (soms van ruim 10 meter) gesignaleerd. Deze nu zeldzame voorwerpen werden tegen het dak in het mannenhuis opgehangen of soms in een woonhuis, tegenover de ingang (Reche 1913).