Dergelijke antropomorfe ivoren hangers (nkishi muhashi), soms uit been of hoorn vervaardigd, waren vooral in de negentiende eeuw in gebruik. De meeste zijn op dezelfde minimalistische wijze in de vorm van een licht vooroverhellende vrouwelijke halffiguur uitgewerkt. Vormelijk en stilistisch sluiten ze wel aan bij de grotere houtsculpturen. Opvallend op vele exemplaren is de weergave van het typische kruisvormige kapsel en de houding van de handen aan de borsten. De handen rustend tegen de boezem verwijst naar devotie, respect en het beschermen van de koninklijke geheimen. Deze houding is een teken van beheersing en terughoudendheid. Het punt-cirkel-motief bootst een scarificatieversiering na en verwijst naar leven en continuïteit. Het zouden een soort van portretten zijn, die worden genoemd naar specifieke voorouders. De zeldzame hangers die als paren zijn opgevat, werden ter ere van een tweelingvooroudergeest gesneden. Ivoren hangers zijn de meest intieme en persoonlijke van alle Luba-objecten. Ze werden gewoonlijk samen met amuletten, kralen en hoorntjes aan een touw gebonden en op het lichaam gedragen. Het touw werd ofwel diagonaal over de borst gedragen, ofwel aan de pols vastgemaakt. Als eerbetuiging aan de voorouders werden ze geregeld ingeolied en gestreeld. Als gevolg daarvan verkregen vele exemplaren mettertijd een blinkende roodachtige patina en zijn de oppervlakken en details vaak sterk verweerd.
Zie ook objectnummer AE.0793. Opmerking: in tegenstelling tot het tweede figuurtje van het paar is deze halffiguur niet hol.