De vaas stelt een huilende hond voor. Zijn bek is wijd geopend; zijn ogen en oren zijn plastisch weergegeven. De hond heeft een bol lichaam dat is versierd met ingegraveerde, geometrische motieven. Zijn vier poten zijn deels in reliëf op het lichaam aangegeven en lopen vernuftig in de plastische vorm door. Verder heeft hij een korte staart. Zijn brede nek is versierd met een vlechtwerk dat als een halsband rond gaat. Vazen als deze worden met de term 'florero-vorm' aangeduid. In het hoogland van Guatemala hebben de vazen dikwijls de vorm van een dier.
Honden waren huisdieren bij de Maya, net als kalkoenen. Een hond bewaakte het huis, vergezelde de jagers en de boeren, en werden ook wel gegeten. Daarnaast had hij een religieuze betekenis: hij gold als begeleider van de overledenen op hun tocht naar de andere wereld. Hondenbeeldjes en -geraamtes worden regelmatig aangetroffen in graftombes. In de context van de dood en overlijden krijgt het gehuil extra betekenis.