Op deze stenen platte 'bijl' is in ondiepe lijnen het hoofd van een figuur, een maïsgod, gegraveerd. Zijn loensende ogen geven hem een kwaaiige uitdrukking. Verder heeft hij een brede neus en een mond met afhangende mondhoeken, kenmerkend voor veel Olmeekse kunst. Boven de ogen zijn vier rechtopstaande vormen afgebeeld die lijken op de vorm van een maïskolf. Die vorm komt ook overeen met de stenen vorm zelf.
Dergelijke bijlen in groensteen of jade werden niet in de strijd of als gereedschap gebruikt, maar waren door hun kleine formaat erg handig om mee te nemen en de ideeën die ze afbeelden, te verspreiden. De vorm van deze bijlen lijkt te verwijzen naar maïskolven, en ook de afgebeelde onderwerpen zijn vaak gerelateerd aan het geloof in een maïsgod.