10% alpaca en 90% schaapswol, geweven in ley pallay (supplementaire kettingtechniek-suplementary warp technique) (Callañaupa:70). Geweven op heupgetouw.
Kleuren, blauw (indigo), rood (cochinella), paars (cochinilla met kolpa)
Mantas bestaan uit een vierkant dat gevormd wordt door twee langwerpige panden samen te naaien.
Mantas zijn de moeilijkste weefsels. Worden geweven door ervaren weefsters. Kinderen beginnen vanaf 7 jaar met weven van smalle bandjes, daarna gordels en vanaf ongeveer 12 jaar met de mantas.
Motieven: papa tika (aardappel bloemsem) in ruitvorm, chaskas (stervormen), llama sillu (hoef van de lama), Pumac maki (puma klauw), rosas tika (rozen)
Gebruik:
Vrouwen dragen mantas of llicllas om de rug te beschermen tegen de koude of als decoratief element bij het kostuum. Mannen en vrouwen gebruiken ze ook om lasten te dragen. Al naargelang het gebruik is de kwaliteit van het handwerk verschillend. De eenvoudige exemplaren met weinig of geen versierde stroken (pallay) voor dagelijks gebruik. De meer verfijnde en met meer pallay voor de feesten en bijzondere gelegenheden. Naargelang de regio en het gebruik verschilt het formaat van de lliclla.